Zintuigen, kan jij er wat mee?
We hebben als mens een representatiesysteem, die wij allen op onze eigen manier hanteren. Binnen NLP noemt men het representatiesysteem ook wel de zintuigen: ziejn, horen en voelen (zijn de voornaamste zintuigen). Jij en ik weten dat we het over de 5 zintuigen hebben.
Een of meerdere beelden?
Sub-zintuig zijn de kleinere eenheden binnen de zintuigen. Bijvoorbeeld als je aan iets denkt zie je dan een of meer beelden, bewegend of stilstaand? Hierop antwoorden mensen verschillend en zo kun je een subzintuig bij iemand vaststellen. Wat je ermee kunt doen is kort gezegd: oproepen van herinneringen, vervormen en opnieuw opslaan.
Plezierig of onplezierig
Iedereen neemt op zijn eigen manier waar. Elke ervaring wordt op de een of andere manier opgeslagen. Door middel van onze subzintuigen ‘coderen’ wij onze interne toestanden. Het blijkt dat de representatie van een plezierige herinnering anders is dan die van een onplezierige. Bij de volgende oefening ga je testen of dat bij jou ook zo is. Vervolgens ga je analyseren waar het verschil zit dat het verschil maakt: het bepalen van de zogenoemde “driver”. Hierdoor zijn op basis van het kennen van de subzintuigen soms snelle en effectieve interventies mogelijk bij jezelf of bij een ander. Al deze interventies veronderstellen dat we in staat zijn de subzintuigen van een bepaalde representatie met onze wil te beïnvloeden.

Invloed nemen op je droom, zintuigen
Je kunt het vergelijken met het bewust invloed nemen op een droom. Subzintuigen geven in sommige gevallen enorm veel mogelijkheden om grip en controle te krijgen over onze subjectieve belevingen. Door kennis te hebben van de subzintuigen en de “drivers” is de subjectieve beleving namelijk te allen tijde te veranderen.
Emoties in en uit schakelen met subzintuigen
Sportmensen die bewust van onderstaande oefeningen gebruik maken, prepareren, conditioneren, herstellen mentaal en fysiek relatief eenvoudig en supersnel. In het bedrijfsleven is het prettig en soms van doorslaggevend belang dat je, wanneer jij dat wilt, emoties snel in en uit kunt schakelen. Je kunt je misschien voorstellen dat je hiermee een vaardigheid creëert die je productiever en resultaatgerichter maakt.
Oefening
Wanneer je hierover een vraag wilt stellen, stuur dan een e-mail naar Marijn
In deze oefening noteer je de subzintuigen van een negatieve en positieve ‘ervaring’. Het is niet noodzakelijk, zelfs beter, om met een niet al te negatieve ervaring te oefenen.
Werkwijze: (Lees eerst alle stappen door voordat je de oefening begint)
Laat twee stemmingen benoemen die met elkaar contrasteren: een positieve en een negatieve ervaring.
Bepaal van beide ervaringen de subzintuigen. Noteer wat gezegd wordt in de hierna volgende tabel. Kalibreer.
Zoek naar de subzintuigen die bij de negatieve ervaring afwijken van de subzintuigen van de positieve ervaring. Noteer de belangrijkste verschillen.
Vervang de afwijkende subzintuigen van de negatieve ervaring door de subzintuigen van de positieve ervaring.
Test nu in welke mate de ongewenste stemming positief is veranderd.
Stem af op de toekomst (future pace): “Stel dat je de negatieve ervaring opnieuw meemaakt in de toekomst, hoe is het dan?”
Submodaliteiten (analyse “verbaal of nonverbaal”)
Visueel (submodaliteiten) | Prettige ervaring | Minder prettige ervaring |
1 of meer beelden | ||
Bewegend of stilstaand | ||
Kleur of zwart-wit | ||
Licht of getemperd | ||
Scherp of onscherp | ||
Omkaderd of panoramisch | ||
Geassocieerd of gedissocieerd | ||
Links, centraal of rechts in beeld of breedbeeld | ||
Grootte (in verhouding met echt) | ||
Vierkant of rond of.. | ||
2-dimensionaal of 3-dimensionaal | ||
Dichtbij of veraf | ||
Plaats in de ruimte | ||
Auditief (submodaliteiten) | Prettige ervaring | Minder prettige ervaring |
1 of meer geluiden | ||
Volume: hard /zacht | ||
Toon: snel / langzaam | ||
Bron van geluid: waar komt het vandaan | ||
Timbre: warm of hard | ||
Tijd: kort of lang | ||
Intens of oppervlakkig | ||
Richting: naar je toe / van je af | ||
Is er ritme? Wat voor een ritme | ||
Harmonisch of niet harmonisch | ||
Meer in het ene oor dan in het andere of gelijk | ||
Kinesthetisch (submodaliteiten) | Prettige ervaring | Minder prettige ervaring |
Voel je iets | ||
Op of in je lichaam. Waar | ||
Spanning of ontspanning | ||
Intens of oppervlakkig | ||
Ademhaling: normaal, sneller of langzamer | ||
Polsslag: normaal, sneller of langzamer | ||
Temperatuur van de huid: normaal, warmer of kouder | ||
Huid droger, vochtiger of normaal | ||
Prikkeling normaal, meer, minder | ||
Olfactoir of Gustatoir | Prettige ervaring | Minder prettige ervaring |
Zoet, zuur, zout, bitter | ||
Geur | ||
Zoetigheid van de geur | ||
Basis van de geur (essence) | ||
Doordringendheid v.d. geur |